dimanche 29 juin 2014

Drietalig?


Ik ben drietalig. Niet dat ik me daar bewust van ben, ik ben vier en een half, dus vooral druk met school en spelen en vriendjes. Ik moet er trouwens wel heel eerlijk bij vertellen dat ik steeds meer tweetalig word, mijn geboortetaal is het aan het verliezen van mijn twee nieuwe talen. Ik spreek Thais, Frans en Nederlands. Maar de taal die ik het allerbeste beheers is het Nederfrais! Dat klinkt ongeveer zo. Als ik een paard in een vrachtauto zie, roep ik vol enthousiasme: ‘Thanjouw Maman, een paa’d in de camion!’ En als Mama zegt dat ik mijn handen moeten wassen voor het eten terwijl ik dat niet nodig vind omdat ik dat na het plassen al gedaan heb, dan zeg ik ‘Langmoon gedaan na pipi!’.

Mijn Mama begrijpt bijna alles wat ik zeg, die is heel goed in de passieve beheersing van mijn Nederfrais. Mijn grote broer ook, die is er zelfs nog beter in dan Mama, want hij begrijpt het ook als ik sommige woorden verkeerd uitspreek. Zo zei ik eens, naar buiten wijzend:  ‘Pleup!’ Mama had geen flauw idee wat ik bedoelde en liet mij nog een paar keer ‘Pleup’ herhalen. Mijn grote broer had toen wèl door dat ik bedoelde dat het regende: il pleut.
Papa begrijpt een beetje Nederfrais, maar de juf op school helemaal niet. Tegen hen spreek ik zo veel mogelijk Frans.

Bij ons thuis wordt er dus in verschillende talen gecommuniceerd. Zoals gezegd spreek ik Nederfrais met mijn Mama en mijn grote broer, Frans met Papa. Papa spreekt Frans met ons allemaal, da’s makkelijk. Mama spreekt Nederlands met mijn broer en mij en Frans met Papa, valt ook nog te volgen. Maar voor mijn grote broer ligt ’t lastiger. Die spreekt Frans met Papa en Frederlands met Mama. Dat is Frans met wat Nederlands erdoor. Vroeger sprak hij alleen Nederlands met Mama. En met mij communiceert hij dan weer in het Nederfrans, want ik begrijp het Nederlands nog iets beter dan het Frans, al zal dat niet lang meer duren nu ik hier in Frankrijk op school zit.

Hoe dat allemaal zo gekomen is? Nou kijk (Thanjouw!). Ik was vroeger, toen ik nog maar net vier was, heel lang geleden dus, gewoon ééntalig. Toen woonde ik nog in mijn kindertehuis in Thailand. Op een dag kwam een van mijn lievelingsnannies mij vertellen dat ik bij ‘Papa’, ‘Maman’ en ‘Phee Chay’ zou gaan wonen. Toen heb ik onbewust twee Franse woorden en een nieuw Thais woord geleerd. Ik dacht namelijk dat het de namen waren van die meneer en mevrouw op die foto en van die bleke blonde jongen. Later bleek dat die woorden de functies van vader, moeder en grote broer aanduiden. Dat hele concept van gezin, ouders en broer was mij volkomen vreemd, maar ik begin het zo langzamerhand te snappen. Vier maanden geleden, toen ik voor het eerst naar school ging, begreep ik het nog niet. Moest ik plassen, zei ik tegen de hulpjuf ‘Maman, pipi’, bleek ze Chantal te heten! Wist ik veel, ik dacht toen dat alle lieve dames die voor kinderen zorgen hier ‘Maman’ heten.

(inzending voor de wedstrijd Gouden Talenknobbel 2014, georganiseerd door Van Dale:  http://www.vandale.nl/gouden-talenknobbel/2014#.U6_PzajGaWg)